Nederlands
Uitgebreide vertaling voor spelden (Nederlands) in het Zweeds
spelden:
-
de spelden
nålar; broscher; knappnålar-
nålar zelfstandig naamwoord
-
broscher zelfstandig naamwoord
-
knappnålar zelfstandig naamwoord
-
-
spelden (pinnen)
Conjugations for spelden:
o.t.t.
- speld
- speldt
- speldt
- spelden
- spelden
- spelden
o.v.t.
- speldde
- speldde
- speldde
- speldden
- speldden
- speldden
v.t.t.
- heb gespeld
- hebt gespeld
- heeft gespeld
- hebben gespeld
- hebben gespeld
- hebben gespeld
v.v.t.
- had gespeld
- had gespeld
- had gespeld
- hadden gespeld
- hadden gespeld
- hadden gespeld
o.t.t.t.
- zal spelden
- zult spelden
- zal spelden
- zullen spelden
- zullen spelden
- zullen spelden
o.v.t.t.
- zou spelden
- zou spelden
- zou spelden
- zouden spelden
- zouden spelden
- zouden spelden
en verder
- ben gespeld
- bent gespeld
- is gespeld
- zijn gespeld
- zijn gespeld
- zijn gespeld
diversen
- speld!
- speldt!
- gespeld
- speldend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor spelden:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
broscher | spelden | |
knappnålar | spelden | |
nålar | spelden | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
fastnåla | pinnen; spelden |
spelden vorm van spellen:
-
spellen (de letters van een woord opnoemen)
Conjugations for spellen:
o.t.t.
- spel
- spelt
- spelt
- spellen
- spellen
- spellen
o.v.t.
- spelde
- spelde
- spelde
- spelden
- spelden
- spelden
v.t.t.
- heb gespeld
- hebt gespeld
- heeft gespeld
- hebben gespeld
- hebben gespeld
- hebben gespeld
v.v.t.
- had gespeld
- had gespeld
- had gespeld
- hadden gespeld
- hadden gespeld
- hadden gespeld
o.t.t.t.
- zal spellen
- zult spellen
- zal spellen
- zullen spellen
- zullen spellen
- zullen spellen
o.v.t.t.
- zou spellen
- zou spellen
- zou spellen
- zouden spellen
- zouden spellen
- zouden spellen
en verder
- ben gespeld
- bent gespeld
- is gespeld
- zijn gespeld
- zijn gespeld
- zijn gespeld
diversen
- spel!
- spelt!
- gespeld
- spellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor spellen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bokstavera | de letters van een woord opnoemen; spellen | |
stava | de letters van een woord opnoemen; spellen |