Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. spatter:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor spatter (Nederlands) in het Zweeds

spatter:

spatter [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. spatter (spat)
    skvätt; plask
    • skvätt [-en] zelfstandig naamwoord
    • plask [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor spatter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
plask spat; spatter gespat; plens
skvätt spat; spatter