Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. somma:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor somma (Nederlands) in het Zweeds

somma:

somma [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de somma
    summa
    • summa [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor somma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
summa somma aggregaat; bedrag; geldsom; optelling; optelsom; rekenopgave; rekensom; samentelling; samenvoeging; som

Wiktionary: somma


Cross Translation:
FromToVia
somma belopp; summa somme — (mathématiques) résultat de l’addition de plusieurs nombres.