Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor sodemieteren (Nederlands) in het Zweeds
sodemieteren:
-
sodemieteren
Conjugations for sodemieteren:
o.t.t.
- sodemieter
- sodemietert
- sodemietert
- sodemieteren
- sodemieteren
- sodemieteren
o.v.t.
- sodemieterde
- sodemieterde
- sodemieterde
- sodemieterden
- sodemieterden
- sodemieterden
v.t.t.
- heb gesodemieterd
- hebt gesodemieterd
- heeft gesodemieterd
- hebben gesodemieterd
- hebben gesodemieterd
- hebben gesodemieterd
v.v.t.
- had gesodemieterd
- had gesodemieterd
- had gesodemieterd
- hadden gesodemieterd
- hadden gesodemieterd
- hadden gesodemieterd
o.t.t.t.
- zal sodemieteren
- zult sodemieteren
- zal sodemieteren
- zullen sodemieteren
- zullen sodemieteren
- zullen sodemieteren
o.v.t.t.
- zou sodemieteren
- zou sodemieteren
- zou sodemieteren
- zouden sodemieteren
- zouden sodemieteren
- zouden sodemieteren
en verder
- ben gesodemieterd
- bent gesodemieterd
- is gesodemieterd
- zijn gesodemieterd
- zijn gesodemieterd
- zijn gesodemieterd
diversen
- sodemieter!
- sodemietert!
- gesodemieterd
- sodemieterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor sodemieteren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kasta | gesmijt; gooi; handeling van gooien; worp | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
hiva | sodemieteren | smijten |
kassera | sodemieteren | afdanken; afschaffen; ecarteren; laten uitvallen |
kasta | sodemieteren | afsmijten; afwerpen; gooien; keilen; kelderen; ontdoen; slingeren; smijten; zakken; zich van iets ontdoen |
slänga | sodemieteren | eruit werken; keilen; kelderen; ontdoen; rukken; smijten; trekken; zakken; zich van iets ontdoen |
Verwante woorden van "sodemieteren":
sodemieter:
-
de sodemieter
Vertaal Matrix voor sodemieter:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
grobian | sodemieter | hork; kinkel; lomperd; proleet; vlegel |
idiot | sodemieter | dolleman; domkop; dommerik; domoor; druiloor; dwaas; geesteszieke; gek; idioot; imbeciel; kalfskop; krankzinnige; oen; onnozelaar; onnozele; onnozele hals; rund; schaapskop; schapenkop; stommeling; stommerd; stommerik; sufferd; sufferdje; sukkel; sul; uilskuiken; waanzinnige |
skitskalle | sodemieter |
Verwante woorden van "sodemieter":
Wiktionary: sodemieter
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• sodemieter | → skurk; bov; niding | ↔ Halunke — (abwertend) |
• sodemieter | → spoling | ↔ Halunke — (scherzend) kleiner frecher Junge |
• sodemieter | → skälm | ↔ Schelm — Mensch, der gerne scherzt und neckt |