Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. snaren:
  2. snaar:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor snaren (Nederlands) in het Zweeds

snaren:

snaren [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de snaren
    strängar

Vertaal Matrix voor snaren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
strängar snaren

Verwante woorden van "snaren":


snaar:

snaar [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de snaar
    sladd; sträng; snöre
    • sladd [-en] zelfstandig naamwoord
    • sträng [-en] zelfstandig naamwoord
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor snaar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sladd snaar elektriciteitssnoeren; snoeren
snöre snaar galon; koord; omzoming; passement; passementen; passementerie; tres; versierende omzoming
sträng snaar aaneenschakeling; kabeldraad; kabelgaren; reeks; serie; tekenreeks
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträng gestreng; inspannend; niet toegevend; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; pittig; rigoureus; ruige; straf; streng; veeleisend

Verwante woorden van "snaar":