Nederlands
Uitgebreide vertaling voor smeken (Nederlands) in het Zweeds
smeken:
Conjugations for smeken:
o.t.t.
- smeek
- smeekt
- smeekt
- smeken
- smeken
- smeken
o.v.t.
- smeekte
- smeekte
- smeekte
- smeekten
- smeekten
- smeekten
v.t.t.
- heb gesmeekt
- hebt gesmeekt
- heeft gesmeekt
- hebben gesmeekt
- hebben gesmeekt
- hebben gesmeekt
v.v.t.
- had gesmeekt
- had gesmeekt
- had gesmeekt
- hadden gesmeekt
- hadden gesmeekt
- hadden gesmeekt
o.t.t.t.
- zal smeken
- zult smeken
- zal smeken
- zullen smeken
- zullen smeken
- zullen smeken
o.v.t.t.
- zou smeken
- zou smeken
- zou smeken
- zouden smeken
- zouden smeken
- zouden smeken
en verder
- ben gesmeekt
- bent gesmeekt
- is gesmeekt
- zijn gesmeekt
- zijn gesmeekt
- zijn gesmeekt
diversen
- smeek!
- smeekt!
- gesmeekt
- smekend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
smeken (gesmeek)
böner; bönfallanden; bevekningar-
böner zelfstandig naamwoord
-
bönfallanden zelfstandig naamwoord
-
bevekningar zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor smeken:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bevekningar | gesmeek; smeken | |
böner | gesmeek; smeken | |
bönfallanden | gesmeek; smeken | |
fråga | interpellatie; issue; kwestie; punt; query; substantie; vraag | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anropa | bidden; smeken; verzoeken; vragen | aanroepen; inroepen; inviteren; praaien |
be | bidden; smeken; verzoeken; vragen | afhalen; afstropen; bidden; in gebed zijn; soebatten; stropen; uitbenen; villen |
bönfalla | bidden; smeken; verzoeken; vragen | aanvragen; rekwestreren; soebatten; verzoeken; vragen |
fråga | bidden; smeken; verzoeken; vragen | afvragen; navragen; onderzoeken; speuren; verwonderen; vorsen; vraag stellen; vragen |
tigga | bidden; smeken; verzoeken; vragen | afbedelen; bedelen; schooien |