Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. smalheid:
  2. smal:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor smalheid (Nederlands) in het Zweeds

smalheid:

smalheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. smalheid (nauwheid)
    skärpa; eftertryck; stränghet; stramhet
  2. smalheid (engte; smalte)
    trångt; smalhet

Vertaal Matrix voor smalheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eftertryck nauwheid; smalheid accent; grandeur; grootsheid; hoofdtoon; indrukwekkendheid; klemtoon; nadruk
skärpa nauwheid; smalheid bij de pinken zijn; geslepenheid; gewiekstheid; het bijtende; het nare; in vorm zijn; scherpte; verstaanbaarheid
smalhet engte; smalheid; smalte ielheid; magerheid
stramhet nauwheid; smalheid gespannenheid; spanning; strakheid
stränghet nauwheid; smalheid gestrengheid; onverbiddelijkheid; strengheid
trångt engte; smalheid; smalte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skärpa aanhalen; aanpunten; scherp maken; slijpen; verscherpen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trångt eng; hokkerig; krap; met weinig ruimte; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte

Verwante woorden van "smalheid":


smal:

smal bijvoeglijk naamwoord

  1. smal (van geringe breedte; nauw; eng; smalletjes)
    knapp; smalt; trång; knappt; trångt
    • knapp bijvoeglijk naamwoord
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • trång bijvoeglijk naamwoord
    • knappt bijvoeglijk naamwoord
    • trångt bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor smal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knapp drukkertje; knobbel; knoest; knop; knopje; kwast; overhemdsknoopje; schakelaar; schakelknop
smalt engte; nauwte
trångt engte; smalheid; smalte
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- nauw
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
knapp eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte nauw; nauwsluitend; strak
knappt eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte eng; krap; met weinig ruimte; minuscuul; nauw; zeer klein
smalt eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte dun; fijn; fijngebouwd; knokig; mager; opvliegend; rank; scharminkelig; slank; spichtig; sprieterig; tenger
trång eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte
trångt eng; nauw; smal; smalletjes; van geringe breedte eng; hokkerig; krap; met weinig ruimte; nauw

Verwante woorden van "smal":


Synoniemen voor "smal":


Antoniemen van "smal":


Verwante definities voor "smal":

  1. met weinig ruimte van zijkant naar zijkant1
    • de steeg tussen het huis en de schuur is maar smal1

Wiktionary: smal


Cross Translation:
FromToVia
smal trång; långsmal; smal narrow — having a small width
smal smal schmal — wenig breit