Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. slechthorendheid:
  2. slechthorend:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slechthorendheid (Nederlands) in het Zweeds

slechthorendheid:

slechthorendheid [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. slechthorendheid (hardhorendheid; hardhorigheid)
    dövhet
    • dövhet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor slechthorendheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
dövhet hardhorendheid; hardhorigheid; slechthorendheid doofheid

Verwante woorden van "slechthorendheid":


slechthorend:

slechthorend bijvoeglijk naamwoord

  1. slechthorend (hardhorend; hardhorig; gehoorgestoord)
    svårhörd; hörselskadat; svårhört

Vertaal Matrix voor slechthorend:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hörselskadat gehoorgestoord; hardhorend; hardhorig; slechthorend
svårhörd gehoorgestoord; hardhorend; hardhorig; slechthorend
svårhört gehoorgestoord; hardhorend; hardhorig; slechthorend

Verwante woorden van "slechthorend":