Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. slaper:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor slaper (Nederlands) in het Zweeds

slaper:

slaper [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de slaper (logé; slaapgast; gast; overnachter)
    gäst; övernattningsgäst; nattgäst

Vertaal Matrix voor slaper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper gast; genodigde; introducé; invité
nattgäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper
övernattningsgäst gast; logé; overnachter; slaapgast; slaper logés

Verwante woorden van "slaper":


Wiktionary: slaper


Cross Translation:
FromToVia
slaper sovare sleeper — someone who sleeps