Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. serie:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor serie (Nederlands) in het Zweeds

serie:

serie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de serie (aaneenschakeling; keten; reeks; rij)
    kedja; rad; följd; sekvens
    • kedja [-en] zelfstandig naamwoord
    • rad [-en] zelfstandig naamwoord
    • följd [-en] zelfstandig naamwoord
    • sekvens [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de serie (cyclus; reeks)
    cyclus; förföljning
  3. de serie (reeks; aaneenschakeling; rij; keten)
    serie; räcka; följd
    • serie [-en] zelfstandig naamwoord
    • räcka [-en] zelfstandig naamwoord
    • följd [-en] zelfstandig naamwoord
  4. de serie (reeks; aaneenschakeling)
    serie; sträng; kedja; sekvens
    • serie [-en] zelfstandig naamwoord
    • sträng [-en] zelfstandig naamwoord
    • kedja [-en] zelfstandig naamwoord
    • sekvens [-en] zelfstandig naamwoord
  5. de serie (reeks; cyclus)
    rad
    • rad [-en] zelfstandig naamwoord
  6. de serie
    familj; serie
    • familj [-en] zelfstandig naamwoord
    • serie [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor serie:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cyclus cyclus; reeks; serie cyclus; tijdkring
familj serie familie; gezin; huisgezin
följd aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; aaneenschakelingen; aanslag; afloop; effect; effecten; gevolgen; impact; opeenvolging; opeenvolgingen; reeksen; resultaat; sequens; sequentie; uitkomst; uitwerking
förföljning cyclus; reeks; serie
kedja aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aaneengeschakelde ringen om iemand mee vast te binden; aaneenschakeling; boei; keten; ketting; kluister; samentrekking; samenvoeging; snoer
rad aaneenschakeling; cyclus; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; aaneenschakelingen; colonne; file; gelid; opeenvolging; opeenvolgingen; opvolging; reeksen; regel; rij; rij manschappen; rijtje; roeitochtje; series; successie; vervolgdeel
räcka aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; gelid; rij; samentrekking; samenvoeging
sekvens aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; reeks; samentrekking; samenvoeging; sequens; sequentie
serie aaneenschakeling; keten; reeks; rij; serie aaneenschakeling; aaneenschakelingen; feuilleton; opeenvolging; opeenvolgingen; opvolging; reeksen; samentrekking; samenvoeging; successie; vervolgdeel; vervolgverhaal
sträng aaneenschakeling; reeks; serie kabeldraad; kabelgaren; snaar; tekenreeks
- reeks
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kedja binden; boeien; ketenen; kluisteren
räcka aanbieden; aangeven; aanreiken; genoeg zijn; geven; komen tot; reiken; toereikend zijn; voldoende zijn
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sträng gestreng; inspannend; niet toegevend; onbuigzaam; onverbiddelijk; onvermurwbaar; pittig; rigoureus; ruige; straf; streng; veeleisend

Verwante woorden van "serie":


Synoniemen voor "serie":


Verwante definities voor "serie":

  1. rij van dingen die op elkaar volgen1
    • hij heeft een serie artikelen geschreven1

Wiktionary: serie


Cross Translation:
FromToVia
serie följd; svit; serie series — a number of things that follow on one after the other
serie serie; följetong series — television or radio program