Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schuimend (Nederlands) in het Zweeds
schuimend:
Vertaal Matrix voor schuimend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skummande | afromen; afschuimen; afspanen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skummande | schuimend |
schuimend vorm van schuimen:
-
schuimen (schuim vormen)
Conjugations for schuimen:
o.t.t.
- schuim
- schuimt
- schuimt
- schuimen
- schuimen
- schuimen
o.v.t.
- schuimde
- schuimde
- schuimde
- schuimden
- schuimden
- schuimden
v.t.t.
- heb geschuimd
- hebt geschuimd
- heeft geschuimd
- hebben geschuimd
- hebben geschuimd
- hebben geschuimd
v.v.t.
- had geschuimd
- had geschuimd
- had geschuimd
- hadden geschuimd
- hadden geschuimd
- hadden geschuimd
o.t.t.t.
- zal schuimen
- zult schuimen
- zal schuimen
- zullen schuimen
- zullen schuimen
- zullen schuimen
o.v.t.t.
- zou schuimen
- zou schuimen
- zou schuimen
- zouden schuimen
- zouden schuimen
- zouden schuimen
en verder
- ben geschuimd
- bent geschuimd
- is geschuimd
- zijn geschuimd
- zijn geschuimd
- zijn geschuimd
diversen
- schuim!
- schuimt!
- geschuimd
- schuimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schuimen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skumma | schuim vormen; schuimen | afromen; afschuimen; afspanen |