Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- schragen:
- schraag:
-
Wiktionary:
- schragen → stödja, stötta, behålla, förvara, konservera
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schragen (Nederlands) in het Zweeds
schragen:
-
schragen (met palen stutten; stutten)
-
schragen (stutten; ondersteunen; steunen; schoren; dragen)
Conjugations for schragen:
o.t.t.
- schraag
- schraagt
- schraagt
- schragen
- schragen
- schragen
o.v.t.
- schraagde
- schraagde
- schraagde
- schraagden
- schraagden
- schraagden
v.t.t.
- heb geschraagd
- hebt geschraagd
- heeft geschraagd
- hebben geschraagd
- hebben geschraagd
- hebben geschraagd
v.v.t.
- had geschraagd
- had geschraagd
- had geschraagd
- hadden geschraagd
- hadden geschraagd
- hadden geschraagd
o.t.t.t.
- zal schragen
- zult schragen
- zal schragen
- zullen schragen
- zullen schragen
- zullen schragen
o.v.t.t.
- zou schragen
- zou schragen
- zou schragen
- zouden schragen
- zouden schragen
- zouden schragen
en verder
- ben geschraagd
- bent geschraagd
- is geschraagd
- zijn geschraagd
- zijn geschraagd
- zijn geschraagd
diversen
- schraag!
- schraagt!
- geschraagd
- schragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schragen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stötta | schoor; schraag; steunbout | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
proppa | dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten | ineen duwen; onbeschoft eten; proppen; vreten |
stötta | dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten | |
understötta | met palen stutten; schragen; stutten | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stötta | gestut; ondersteund |
Verwante woorden van "schragen":
Wiktionary: schragen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• schragen | → stödja; stötta | ↔ underpin — To support from below with props or masonry |
• schragen | → stödja; stötta | ↔ underpin — To give support to |
• schragen | → stödja | ↔ accoter — appuyer d’un côté pour soutenir. |
• schragen | → stödja | ↔ appuyer — placer contre quelque chose. |
• schragen | → behålla; förvara; konservera | ↔ maintenir — tenir ferme et fixe. |
schraag:
-
de schraag (schoor)
Vertaal Matrix voor schraag:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stöd | schoor; schraag | assistentie; houvast; kost; medewerking; norm; onderhoud; onderhoudsgeld; ondersteuning; ruggensteun; rugsteun; schraagpijler; standaard; steun; steuntje; stut; support; voedsel |
stötta | schoor; schraag | steunbout |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stötta | dragen; ondersteunen; schoren; schragen; steunen; stutten | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
stötta | gestut; ondersteund |
Verwante woorden van "schraag":
Computer vertaling door derden: