Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schnabbel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schnabbel (Nederlands) in het Zweeds

schnabbel:

schnabbel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de schnabbel (bijverdienste; neveninkomsten)
    extra jobb; extra inkomst

Vertaal Matrix voor schnabbel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
extra inkomst bijverdienste; neveninkomsten; schnabbel
extra jobb bijverdienste; neveninkomsten; schnabbel

Verwante woorden van "schnabbel":

  • schnabbelen, schnabbels

Wiktionary: schnabbel


Cross Translation:
FromToVia
schnabbel spelning; gig; framträdande gig — performing engagement by a musical group