Nederlands
Uitgebreide vertaling voor schminken (Nederlands) in het Zweeds
schminken:
-
schminken
Conjugations for schminken:
o.t.t.
- schmink
- schminkt
- schminkt
- schminken
- schminken
- schminken
o.v.t.
- schminkte
- schminkte
- schminkte
- schminkten
- schminkten
- schminkten
v.t.t.
- heb geschminkt
- hebt geschminkt
- heeft geschminkt
- hebben geschminkt
- hebben geschminkt
- hebben geschminkt
v.v.t.
- had geschminkt
- had geschminkt
- had geschminkt
- hadden geschminkt
- hadden geschminkt
- hadden geschminkt
o.t.t.t.
- zal schminken
- zult schminken
- zal schminken
- zullen schminken
- zullen schminken
- zullen schminken
o.v.t.t.
- zou schminken
- zou schminken
- zou schminken
- zouden schminken
- zouden schminken
- zouden schminken
en verder
- ben geschminkt
- bent geschminkt
- is geschminkt
- zijn geschminkt
- zijn geschminkt
- zijn geschminkt
diversen
- schmink!
- schminkt!
- geschminkt
- schminkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor schminken:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
sminka | schminken | make-up opdoen; opmaken |
Verwante woorden van "schminken":
schminken vorm van schmink:
Vertaal Matrix voor schmink:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
försköning | cosmetica; grime; make-up; opmaak; schmink; visagie | |
kosmetika | cosmetica; grime; kosmetische middelen; make-up; opmaak; schmink; schoonheidsmiddelen; visagie | schoonheidsmiddel |
makeup | cosmetica; grime; make-up; opmaak; schmink; visagie | |
smink | cosmetica; grime; make-up; opmaak; schmink; visagie | |
sminkning | grime; make-up; schmink |