Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schimmen (Nederlands) in het Zweeds

schimmen:

schimmen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de schimmen (rondwarende schaduwen; schaduwen)
    avfall; utskott
    • avfall [-ett] zelfstandig naamwoord
    • utskott [-ett] zelfstandig naamwoord
  2. de schimmen (schaduwbeelden; silhouetten)
    skuggor; siluetter
  3. de schimmen (spoken)
    andar; spöken
  4. de schimmen (spookbeelden; schrikbeelden)
    gengångare; spökbilder

Vertaal Matrix voor schimmen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
andar schimmen; spoken
avfall rondwarende schaduwen; schaduwen; schimmen afval; afvalmateriaal; afvalstof; drek; grofvuil; huisafval; huisvuil; rommel; rotzooi; verkwisting; verspilling; voddengoed; vuilnis; vullis
gengångare schimmen; schrikbeelden; spookbeelden
siluetter schaduwbeelden; schimmen; silhouetten
skuggor schaduwbeelden; schimmen; silhouetten wazen; zwemen
spökbilder schimmen; schrikbeelden; spookbeelden
spöken schimmen; spoken boemannen
utskott rondwarende schaduwen; schaduwen; schimmen comité; verenigingsbestuur

Verwante woorden van "schimmen":


schimmen vorm van schim:

schim [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schim (geestverschijning; geest; verschijning; spookverschijning; spook)
    spöklik uppenbarelse; spöke
  2. de schim (gedaante)
    skugga; spöke
    • skugga [-en] zelfstandig naamwoord
    • spöke [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skugga gedaante; schim lommer; schaduw; slagschaduw
spöke gedaante; geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning boeman; fantoom; hersenschim; schrikbeeld; spook; spookbeeld; spookgestalte; spookverschijning
spöklik uppenbarelse geest; geestverschijning; schim; spook; spookverschijning; verschijning
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skugga beschaduwen; schaduwen

Verwante woorden van "schim":


Wiktionary: schim


Cross Translation:
FromToVia
schim spöke; spökbild; fantom; vålnad; ande; gast; själ; draug; skugga; dubbelgångare; gengångare; hamn ghost — spirit appearing after death
schim skugga ombreobscurité relatif que cause un corps opaque en intercepter la lumière.