Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schichtigheid:
  2. schichtig:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schichtigheid (Nederlands) in het Zweeds

schichtigheid:

schichtigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de schichtigheid
    frukta; ängsla
    • frukta [-en] zelfstandig naamwoord
    • ängsla [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schichtigheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frukta schichtigheid
ängsla schichtigheid angst; bangheid; bevreesdheid; vrees
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
frukta beducht zijn; schromen

Verwante woorden van "schichtigheid":


schichtig:

schichtig bijvoeglijk naamwoord

  1. schichtig (schrikachtig; vreesachtig)
    nervös; nervöst; ängsligt

Vertaal Matrix voor schichtig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
nervös schichtig; schrikachtig; vreesachtig nerveus; onrustig; piekerig; tobberig; zenuwachtig; zwaartillend
nervöst schichtig; schrikachtig; vreesachtig nerveus; onrustig; piekerig; tobberig; zenuwachtig; zwaartillend
ängsligt schichtig; schrikachtig; vreesachtig beducht; bezorgd; kommervol; met bezorgdheid; piekerig; tobberig; vol zorgen; zwaartillend

Verwante woorden van "schichtig":