Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. schaaltje:
  2. schaal:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor schaaltje (Nederlands) in het Zweeds

schaaltje:

schaaltje [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het schaaltje (schaal)
    tallrik
    • tallrik [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schaaltje:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tallrik schaal; schaaltje bord; eetbord; tafelzilver; zilveren bestek

Verwante woorden van "schaaltje":


schaal:

schaal [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de schaal (schelp)
    skal; snäcka
    • skal [-ett] zelfstandig naamwoord
    • snäcka [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de schaal (bolster; schil; dop)
    skal; kapsyl
    • skal [-ett] zelfstandig naamwoord
    • kapsyl [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de schaal (schaaltje)
    tallrik
    • tallrik [-en] zelfstandig naamwoord
  4. de schaal (ovenschaal)
    skål; gryta; bunke; karott
    • skål [-en] zelfstandig naamwoord
    • gryta [-en] zelfstandig naamwoord
    • bunke [-en] zelfstandig naamwoord
    • karott [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor schaal:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bunke ovenschaal; schaal teiltje
gryta ovenschaal; schaal jachtschotel; kookpan; pan; stoofschotel; stoofschotels
kapsyl bolster; dop; schaal; schil capsule; kroonkurk
karott ovenschaal; schaal
skal bolster; dop; schaal; schelp; schil chassis; geraamte; huls; omhulsel; omkleedsel; omwindsel; peul; schil; vel; verpakking; weergave
skål ovenschaal; schaal bassin; beker; bekken; bokaal; bowl; cup; geklink; teiltje; waterbekken
snäcka schaal; schelp casco; cascowoning
tallrik schaal; schaaltje bord; eetbord; tafelzilver; zilveren bestek

Verwante woorden van "schaal":


Synoniemen voor "schaal":


Verwante definities voor "schaal":

  1. harde buitenkant of schil1
    • de schaal van het ei was gebroken1
  2. diepe schotel1
    • er stond een schaal met appelmoes op tafel1
  3. nummering waarmee je aangeeft hoe de verhouding is1
    • deze kaart heeft een schaal van 1 op 100.0001

Wiktionary: schaal


Cross Translation:
FromToVia
schaal skål bowl — container
schaal skala scale — ordered numerical sequence
schaal skala scale — size or scope
schaal måttstock; skala scale — ratio of distances
schaal skala scale — assigning a magnitude
schaal äggskal shell — hard covering of an egg
schaal skal shell — covering of a nut
schaal skål; bassäng bol — coupe hémisphérique
schaal snäcka conque — Gros coquillage creux.
schaal snäcka coquille — Enveloppe dure et calcaire (1)
schaal fat platpièce de vaisselle, à fond plat destinée à contenir les mets qu’on servir sur la table.
schaal stege échelledispositif composé de deux montants de bois ou de fer munis d’espace en espace de traverses de bois ou de fer disposées de manière qu’elles peuvent servir de degrés ou d’escalier.
schaal bark écorce — Partie superficielle et protectrice des arbres et des végétaux

Computer vertaling door derden: