Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. sappig:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor sappig (Nederlands) in het Zweeds

sappig:

sappig bijvoeglijk naamwoord

  1. sappig
    saftigt; köttig; köttigt; suckulent

Vertaal Matrix voor sappig:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
köttig sappig vleselijk; vlezig
köttigt sappig vleselijk; vlezig
saftigt sappig mals
suckulent sappig

Verwante woorden van "sappig":

  • sappigheid, sappiger, sappigere, sappigst, sappigste, sappige

Wiktionary: sappig


Cross Translation:
FromToVia
sappig saftig; läcker; smakfull; smaklig succulent — Savoureux