Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. samenscholing:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor samenscholing (Nederlands) in het Zweeds

samenscholing:

samenscholing [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de samenscholing (accumulatie; groep; bende; troep; hoop)
    ihop sättning

Vertaal Matrix voor samenscholing:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ihop sättning accumulatie; bende; groep; hoop; samenscholing; troep

Verwante woorden van "samenscholing":

  • samenscholingen

Wiktionary: samenscholing


Cross Translation:
FromToVia
samenscholing anhopning accumulationaction d’accumuler, en parlant des choses physiques et les choses morales.