Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ruwheid (Nederlands) in het Zweeds

ruwheid:

ruwheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de ruwheid (hardhandigheid)
    råhet; strävhet; grovhet
    • råhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • strävhet [-en] zelfstandig naamwoord
    • grovhet [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de ruwheid (hobbeligheid; oneffenheid)
    hårdhet; råhet; ojämnhet

Vertaal Matrix voor ruwheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grovhet hardhandigheid; ruwheid grofheid; onhoffelijkheid; platheid; platvloersheid; schofterigheid; vulgariteit
hårdhet hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid barsheid; fermheid; ruigheid; stoerheid; verhardheid; verstoktheid
ojämnhet hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid bobbel; grofheid; hobbel; hobbeling; oneffenheid; ongelijkheid; opgezwollenheid; ruw van makelij
råhet hardhandigheid; hobbeligheid; oneffenheid; ruwheid grofheid; guurheid; klamheid; ruw van makelij
strävhet hardhandigheid; ruwheid bitsheid

Verwante woorden van "ruwheid":

  • ruwheden, ruw

ruwheid vorm van ruw:

ruw bijvoeglijk naamwoord

  1. ruw (hardhandig; hard; onzacht)
    hård; hårdhudad; tufft; råbarkat; tuff; hårt; grovt; våldsamt; hårdhudat
  2. ruw (ongetemd; wild; woest; ruig)
    obändigt; obändig
  3. ruw (niet glad)
    grov; grovt; rått; knottrig; skrovlig; ojämnt; knottrigt; skrovligt
  4. ruw (onbewerkt)
    obearbetat; obearbetad
  5. ruw (grofgebouwd; grof; lomp)
    robust; kraftig; kraftigt; stadigt; kraftigt byggd

Vertaal Matrix voor ruw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
tuff tufsteen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- ongeveer
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grov niet glad; ruw banaal; globaal; grof; in grote lijnen; laag-bij-de-grond; lomp; ongelikt; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
grovt hard; hardhandig; niet glad; onzacht; ruw banaal; globaal; grof; in grote lijnen; laag-bij-de-grond; lomp; ongelikt; plat; platvloers; ruige; schofterig; schunnig; triviaal; vunzig
hård hard; hardhandig; onzacht; ruw bikkelhard; erg; fel; hard; hardvochtig; heftig; hevig; ijzerhard; keihard; krachtig; onbarmhartig; ongenadig; staalhard; steenhard
hårdhudad hard; hardhandig; onzacht; ruw
hårdhudat hard; hardhandig; onzacht; ruw
hårt hard; hardhandig; onzacht; ruw emotieloos; erg; fel; gestreng; gevoelloos; hard; hardvochtig; harteloos; heftig; hevig; krachtig; liefdeloos; niet toegevend; onbarmhartig; ongenadig; ongevoelig; pittig; straf; streng; zielloos
knottrig niet glad; ruw
knottrigt niet glad; ruw knoesterig; knoestig; kwastig
kraftig grof; grofgebouwd; lomp; ruw doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; forse; grofgebouwd; heftig; hevig; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; massief; niet hol; vitaal
kraftigt grof; grofgebouwd; lomp; ruw corpulent; dik; doortastend; drastisch; erg; fel; ferm; flink; fors; forse; fysiek sterk; gezet; grofgebouwd; heftig; hevig; intens; klemmend; krachtdadig; krachtig; levenskrachtig; lijvig; massief; met een krachtige uitwerking; met klem; met nadruk; nadrukkelijk; niet hol; omvangrijk; potig; robuust; sterk; stevig; struis; uitdrukkelijk; vitaal; volumineus; zwaar; zwaargebouwd; zwaarlijvig
kraftigt byggd grof; grofgebouwd; lomp; ruw massief; niet hol
obearbetad onbewerkt; ruw
obearbetat onbewerkt; ruw
obändig ongetemd; ruig; ruw; wild; woest ontoegeeflijk
obändigt ongetemd; ruig; ruw; wild; woest ontoegeeflijk
ojämnt niet glad; ruw bobbelig; hobbelig; oneffen; ongelijkmatig
robust grof; grofgebouwd; lomp; ruw degelijk; flink; fors; potig; solide; stevig
råbarkat hard; hardhandig; onzacht; ruw
rått niet glad; ruw grof; laag-bij-de-grond; lomp; meedogenloos; ongekookt; plat; platvloers; rauw; schunnig; vunzig; wreed
skrovlig niet glad; ruw hees; schor
skrovligt niet glad; ruw gammel; hees; krakkemikkig; schor; wankel; zwak
stadigt grof; grofgebouwd; lomp; ruw bestendig; constant; corpulent; dik; gezet; lijvig; stabiel; stevig; zwaarlijvig
tuff hard; hardhandig; onzacht; ruw flink; gaaf; mieters; schitterend; stoer; tof
tufft hard; hardhandig; onzacht; ruw flink; gaaf; mieters; schitterend; stoer; tof
våldsamt hard; hardhandig; onzacht; ruw aanrandend; agressief; erg; fel; felle; gewelddadig; heftig; hevig; intens; krachtig

Verwante woorden van "ruw":

  • ruwheid, ruwer, ruwere, ruwst, ruwste, ruwe

Synoniemen voor "ruw":


Antoniemen van "ruw":


Verwante definities voor "ruw":

  1. in grote lijnen1
    • we hebben een ruwe schatting gemaakt1
  2. met een grof oppervlak1
    • schuurpapier voelt ruw aan1
  3. onbewerkt1
    • ruwe olie1
  4. wild en onstuimig1
    • doe niet zo ruw met die hond1

Wiktionary: ruw


Cross Translation:
FromToVia
ruw ; grov crude — being in a natural state
ruw grov; oborstad; plump crude — lacking tact or taste
ruw ; obearbetad crude — statistics: in an unanalyzed form
ruw fysisk physical — involving bodily force
ruw ojämn rough — not smooth
ruw vulgär vulgar — obscene
ruw oborstad; vresig; barsk borstigübertragen: rücksichtslos und ungestüm im Verhalten anderen gegenüber
ruw grov krude — ohne Feingefühl, Fingerspitzengefühl
ruw roh — (umgangssprachlich) ungehobelt, grob