Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. ruim:
  2. ruimen:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ruim (Nederlands) in het Zweeds

ruim:

ruim bijvoeglijk naamwoord

  1. ruim (wijd)
    löst sittande
  2. ruim (weids)
    ståtlig; pompös; ståtligt; imponerandet; pompöst

Vertaal Matrix voor ruim:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- dik
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
imponerandet ruim; weids
löst sittande ruim; wijd
pompös ruim; weids glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
pompöst ruim; weids glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend
ståtlig ruim; weids deftig; eerbiedwaardig; glorierijk; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend; statig; waardig
ståtligt ruim; weids deftig; eerbiedwaardig; glorierijk; groots; hoog geplaatst; luisterrijk; lustrijk; magnifiek; prachtig; schitterend; statig; waardig; weids

Verwante woorden van "ruim":

  • ruimer, ruimere, ruimst, ruimste, ruime

Synoniemen voor "ruim":


Antoniemen van "ruim":


Verwante definities voor "ruim":

  1. niet precies, maar met iets erbij1
    • er waren ruim honderd mensen1
  2. groot, royaal1
    • op de markt heb je een ruime keus1
  3. ruimte in een schip voor goederen1
    • in het ruim waren de kisten opgeslagen1

Wiktionary: ruim


Cross Translation:
FromToVia
ruim hålskepp hold — cargo area
ruim riklig ausgiebigreichlich
ruim rymlig; vid; omfångsrik ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
ruim rymlig; vid; omfångsrik large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
ruim rymlig; vid; omfångsrik étendugrand, large, vaste.

ruimen:

ruimen werkwoord (ruim, ruimt, ruimde, ruimden, geruimd)

  1. ruimen
    röja upp; röja undan
    • röja upp werkwoord (röjer upp, röjde upp, röjt upp)
    • röja undan werkwoord (röjer undan, röjde undan, röjt undan)

Conjugations for ruimen:

o.t.t.
  1. ruim
  2. ruimt
  3. ruimt
  4. ruimen
  5. ruimen
  6. ruimen
o.v.t.
  1. ruimde
  2. ruimde
  3. ruimde
  4. ruimden
  5. ruimden
  6. ruimden
v.t.t.
  1. heb geruimd
  2. hebt geruimd
  3. heeft geruimd
  4. hebben geruimd
  5. hebben geruimd
  6. hebben geruimd
v.v.t.
  1. had geruimd
  2. had geruimd
  3. had geruimd
  4. hadden geruimd
  5. hadden geruimd
  6. hadden geruimd
o.t.t.t.
  1. zal ruimen
  2. zult ruimen
  3. zal ruimen
  4. zullen ruimen
  5. zullen ruimen
  6. zullen ruimen
o.v.t.t.
  1. zou ruimen
  2. zou ruimen
  3. zou ruimen
  4. zouden ruimen
  5. zouden ruimen
  6. zouden ruimen
diversen
  1. ruim!
  2. ruimt!
  3. geruimd
  4. ruimend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor ruimen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
röja undan ruimen opbergen; wegbergen
röja upp ruimen opbergen; wegbergen

Wiktionary: ruimen


Cross Translation:
FromToVia
ruimen inreda réglertirer avec la règle des lignes droites sur du papier, du parchemin, du carton, etc. cf|papier réglé.

Verwante vertalingen van ruim