Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
uppriktig
|
met open vizier; onverholen; rondborstig
|
cru; echt; eerlijk; frank; gemeend; geniaal; integer; menens; onbesproken; onkreukbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe; rechttoe rechtaan; ronduit; vernuftig
|
uppriktigt
|
met open vizier; onverholen; rondborstig
|
cru; eerlijk; gemeend; integer; onbesproken; onkreukbaar; onomwonden; onverbloemd; onverholen; open; openlijk; oprecht; rechtschapen; rechttoe rechtaan; van harte; welgemeend
|
ärlig
|
eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
|
braaf; deugdzaam; eerlijk; ernstig; fair; lief; ongeveinsd; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; ronduit; serieus; voorbeeldig; werkelijk menend; zoet
|
ärligt
|
eerlijk; fideel; openhartig; oprecht; rondborstig; trouwhartig
|
braaf; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; ernstig; fair; frank; gemeend; lief; niet beschroomd; onbedeesd; onbeschroomd; onbewimpeld; ongeveinsd; onomwonden; onverholen; open; openhartig; openlijk; oprecht; rechtdoorzee; rechtschapen; rechttoe; ronduit; serieus; stoutmoedig; voorbeeldig; vrij; vrijelijk; vrijmoedig; vrijpostig; vrijuit; werkelijk menend; zedig; zoet
|
öppet
|
met open vizier; onverholen; rondborstig
|
aangebroken; eerlijk; expliciet; geopend; gulweg; onbewimpeld; onomwonden; onverholen; onverhuld; open; opengemaakt; openhartig; oprecht; rechtschapen; ronduit; volmondig; vrij; vrijelijk; vrijuit
|