Home ->Woordenboeken ->Nederlands/Zweeds ->Vertaal roerigheid

Vertaal roerigheid van Nederlands naar Zweeds

Overzicht

Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...

roerigheid:
- svårigheter; aktivitet
roerig:
- oroligt; turbulent; tumultartat; tumultartad; orolig; rastlös; fladdrigt; rastlöst
Wiktionary:
- roerigheid → tumult
- roerig → föränderlig

Nederlands

Uitgebreide vertaling voor roerigheid (Nederlands) in het Zweeds

roerigheid:

roerigheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

de roerigheid (beroering; onrust)
svårigheter
- svårigheter zelfstandig naamwoord
de roerigheid (activiteit; bedrijvigheid)
aktivitet
- aktivitet [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor roerigheid:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aktivitet	activiteit; bedrijvigheid; roerigheid	Windows Workflow Foundation-activiteit; activiteit; werkstroomactiviteit; zakelijke activiteit
svårigheter	beroering; onrust; roerigheid

Verwante woorden van "roerigheid":

roerig

Wiktionary: roerigheid

Cross Translation:

From	To	Via
• roerigheid	→ tumult	↔ bagarre — Traductions à trier suivant le sens.

roerig:

roerig bijvoeglijk naamwoord

roerig (turbulent; onrustig; bewogen; veelbewogen; woelig)
oroligt; turbulent; tumultartat; tumultartad
- oroligt bijvoeglijk naamwoord
- turbulent bijvoeglijk naamwoord
- tumultartat bijvoeglijk naamwoord
- tumultartad bijvoeglijk naamwoord
roerig (onrustig; woelig)
orolig; rastlös; oroligt; fladdrigt; rastlöst
- orolig bijvoeglijk naamwoord
- rastlös bijvoeglijk naamwoord
- oroligt bijvoeglijk naamwoord
- fladdrigt bijvoeglijk naamwoord
- rastlöst bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor roerig:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
orolig		onenigheid; onmin; onvrede
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
fladdrigt	onrustig; roerig; woelig	ongedurig
orolig	onrustig; roerig; woelig	bezorgd; ongerust; rusteloos; verontrust
oroligt	bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig	angstig; bang; bevreesd; bezorgd; in angst; ongerust; piekerig; rusteloos; tobberig; verontrust; verschrikt; vreesachtig; zwaartillend
rastlös	onrustig; roerig; woelig	ongedurig; rusteloos
rastlöst	onrustig; roerig; woelig	ongedurig; rusteloos
tumultartad	bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
tumultartat	bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig
turbulent	bewogen; onrustig; roerig; turbulent; veelbewogen; woelig

Verwante woorden van "roerig":

roerigheid, roeriger, roerigere, roerigst, roerigste, roerige

Wiktionary: roerig

Cross Translation:

From	To	Via
• roerig	→ föränderlig	↔ mobile — Qui se meut ou qui peut être mû, qui n’est pas fixe. (Sens général).