Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. riskeren:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor riskeren (Nederlands) in het Zweeds

riskeren:

riskeren werkwoord (riskeer, riskeert, riskeerde, riskeerden, geriskeerd)

  1. riskeren (durven; wagen; avonturen)
    våga; tordas; äventyra; riskera
    • våga werkwoord (vågar, vågade, vågat)
    • tordas werkwoord (torder, tordde, tordast)
    • äventyra werkwoord (äventyr, äventyrde, äventyrt)
    • riskera werkwoord (riskerar, riskerade, riskerat)

Conjugations for riskeren:

o.t.t.
  1. riskeer
  2. riskeert
  3. riskeert
  4. riskeren
  5. riskeren
  6. riskeren
o.v.t.
  1. riskeerde
  2. riskeerde
  3. riskeerde
  4. riskeerden
  5. riskeerden
  6. riskeerden
v.t.t.
  1. heb geriskeerd
  2. hebt geriskeerd
  3. heeft geriskeerd
  4. hebben geriskeerd
  5. hebben geriskeerd
  6. hebben geriskeerd
v.v.t.
  1. had geriskeerd
  2. had geriskeerd
  3. had geriskeerd
  4. hadden geriskeerd
  5. hadden geriskeerd
  6. hadden geriskeerd
o.t.t.t.
  1. zal riskeren
  2. zult riskeren
  3. zal riskeren
  4. zullen riskeren
  5. zullen riskeren
  6. zullen riskeren
o.v.t.t.
  1. zou riskeren
  2. zou riskeren
  3. zou riskeren
  4. zouden riskeren
  5. zouden riskeren
  6. zouden riskeren
diversen
  1. riskeer!
  2. riskeert!
  3. geriskeerd
  4. riskerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor riskeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
våga durven; wagen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
riskera avonturen; durven; riskeren; wagen avonturieren; een gok wagen; gokken; inzetten; speelgeld inzetten
tordas avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven
våga avonturen; durven; riskeren; wagen aandurven; avonturieren; inzetten; speelgeld inzetten
äventyra avonturen; durven; riskeren; wagen

Wiktionary: riskeren


Cross Translation:
FromToVia
riskeren riskera dare — to brave or face up to
riskeren äventyra; riskera riskieren — etwas wagen, sich etwas trauen
riskeren riskera; våga; äventyra aventurerhasarder, mettre à l’aventure.
riskeren riskera; våga; äventyra; töras oser — Avoir la hardiesse, l’audace de dire, de faire quelque chose.
riskeren riskera; våga; äventyra risquerhasarder, exposer à un danger possible, à une chance douteux.

Computer vertaling door derden: