Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rijp (Nederlands) in het Zweeds
rijp:
-
de rijp
-
rijp (voldragen)
färdigutvecklad; färdigutvecklat; moget; vuxet; vuxen-
färdigutvecklad bijvoeglijk naamwoord
-
färdigutvecklat bijvoeglijk naamwoord
-
moget bijvoeglijk naamwoord
-
vuxet bijvoeglijk naamwoord
-
vuxen bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor rijp:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frost | rijp | vorstweer; vriesweer |
rimfrost | rijp | |
vuxen | M; Mature; meerderjarige; volwassene | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
färdigutvecklad | rijp; voldragen | |
färdigutvecklat | rijp; voldragen | |
moget | rijp; voldragen | belegen |
vuxen | rijp; voldragen | mondig; puberaal; voor zichzelf opkomend |
vuxet | rijp; voldragen | uitgegroeid; volgroeid; volwassen |
Verwante woorden van "rijp":
Antoniemen van "rijp":
Verwante definities voor "rijp":
Wiktionary: rijp
rijp
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• rijp | → rimfrost; frost | ↔ frost — cover of minute ice crystals |
• rijp | → rimfrost | ↔ rime — hoarfrost |
• rijp | → mogen | ↔ ripe — ready for reaping or gathering, of fruits and seeds |
• rijp | → rim; rimfrost | ↔ givre — Légère couche de glace dont se couvrent les arbres, les buissons. etc., quand la température devient assez froide pour congeler l’humidité qui est dans l’air. |
• rijp | → fullvuxen; vuxen; mogen | ↔ mûr — Qui a atteint son plein développement. (Sens général). |
rijpen:
-
rijpen (rijp worden)
Conjugations for rijpen:
o.t.t.
- rijp
- rijpt
- rijpt
- rijpen
- rijpen
- rijpen
o.v.t.
- rijpte
- rijpte
- rijpte
- rijpten
- rijpten
- rijpten
v.t.t.
- ben gerijpt
- bent gerijpt
- is gerijpt
- zijn gerijpt
- zijn gerijpt
- zijn gerijpt
v.v.t.
- was gerijpt
- was gerijpt
- was gerijpt
- waren gerijpt
- waren gerijpt
- waren gerijpt
o.t.t.t.
- zal rijpen
- zult rijpen
- zal rijpen
- zullen rijpen
- zullen rijpen
- zullen rijpen
o.v.t.t.
- zou rijpen
- zou rijpen
- zou rijpen
- zouden rijpen
- zouden rijpen
- zouden rijpen
diversen
- rijp!
- rijpt!
- gerijpt
- rijpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
rijpen (rijpingsproces)
Vertaal Matrix voor rijpen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
mogna | rijping | |
mognadsprocess | rijpen; rijpingsproces | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bli vuxen | rijp worden; rijpen | |
mogna | rijp worden; rijpen | |
växa till sig | rijp worden; rijpen | dichtgroeien |
åldras | rijp worden; rijpen | vergrijzen |