Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rest (Nederlands) in het Zweeds
rest:
-
de rest (het overgeblevene; overblijfsel; restant; laatste rest; overschot)
rester; återstoder; kvarstoder-
rester zelfstandig naamwoord
-
återstoder zelfstandig naamwoord
-
kvarstoder zelfstandig naamwoord
-
-
de rest (surplus; teveel; overschot; agio; exces)
Vertaal Matrix voor rest:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kvarstoder | het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant | |
rester | het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant | bouwvallen; etensresten; klieken; kliekjes; ruïnes |
återstoder | het overgeblevene; laatste rest; overblijfsel; overschot; rest; restant | |
överskott | agio; exces; overschot; rest; surplus; teveel | baat; batige saldo's; gewin; overdaad; overmaat; overschotten; profijt; resten; surplus; teveel; winst |
- | overblijfsel | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överskott | netto |
Verwante woorden van "rest":
rest vorm van resten:
-
de resten (overschotten)
Vertaal Matrix voor resten:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
behållningar | overschotten; resten | |
överskott | overschotten; resten | agio; baat; batige saldo's; exces; gewin; overdaad; overmaat; overschot; profijt; rest; surplus; teveel; winst |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överskott | netto |