Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. reispas:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor reispas (Nederlands) in het Zweeds

reispas:

reispas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de reispas
    pass
    • pass [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor reispas:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pass reispas entreebiljet; identiteitsbewijs; kaart; kaartje; pas; pasje; pasjes; paspoort; plaatsbewijs; ticket; toegangsbewijs

Verwante woorden van "reispas":

  • reispassen