Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. regering:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor regering (Nederlands) in het Zweeds

regering:

regering [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de regering (gouvernement; gezag; kabinet)
    riksdag
    • riksdag [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de regering
    regering

Vertaal Matrix voor regering:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regering regering bestuursapparaat; bewind; landsregering; regentschap; regeringsapparaat; regeringsstelsel; regime; staatsbestel; staatsbestuur
riksdag gezag; gouvernement; kabinet; regering Kamer der Staten-Generaal; kabinet; kamer; parlement; rijksdag

Verwante woorden van "regering":

  • regeringen

Verwante definities voor "regering":

  1. ministers die het land besturen1
    • de regering is benoemd door de koningin1

Wiktionary: regering


Cross Translation:
FromToVia
regering regering government — body with the power to make and/or enforce laws
regering Ministär ministry — complete body of government ministers
regering regering Regierungkein Plural: das Regieren; Ausübung, Wahrnehmung staatlicher Macht nach Innen (gegenüber den Bürgern) und Außen (gegenüber anderen Staaten)
regering regering Regierung — leitendes Organ[7] eines Staates
regering befallning; befäl; kommando; order commandement — À trier
regering styrelse; regering gouvernementaction, charge, ou manière de gouverner, de régir, d’administrer quelque chose, en particulier dans le domaine politique.
regering ans tenue — Traductions à trier suivant le sens.