Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. regerend:
  2. regeren:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor regerend (Nederlands) in het Zweeds

regerend:

regerend bijvoeglijk naamwoord

  1. regerend (heersend)
    regerande; härskande

Vertaal Matrix voor regerend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regerande besturen; regeerder; regeren
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
härskande heersend; regerend commanderend
regerande heersend; regerend

regerend vorm van regeren:

regeren [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. regeren (besturen)
    styrande; regerande

regeren werkwoord (regeer, regeert, regeerde, regeerden, geregeerd)

  1. regeren (gezaghebben; overheersen; heersen; macht uitoefenen)
    ge uppdrag; kommandera
    • ge uppdrag werkwoord (ger uppdrag, gav uppdrag, givit uppdrag)
    • kommandera werkwoord (kommanderar, kommanderade, kommanderat)

Conjugations for regeren:

o.t.t.
  1. regeer
  2. regeert
  3. regeert
  4. regeren
  5. regeren
  6. regeren
o.v.t.
  1. regeerde
  2. regeerde
  3. regeerde
  4. regeerden
  5. regeerden
  6. regeerden
v.t.t.
  1. ben geregeerd
  2. bent geregeerd
  3. is geregeerd
  4. zijn geregeerd
  5. zijn geregeerd
  6. zijn geregeerd
v.v.t.
  1. was geregeerd
  2. was geregeerd
  3. was geregeerd
  4. waren geregeerd
  5. waren geregeerd
  6. waren geregeerd
o.t.t.t.
  1. zal regeren
  2. zult regeren
  3. zal regeren
  4. zullen regeren
  5. zullen regeren
  6. zullen regeren
o.v.t.t.
  1. zou regeren
  2. zou regeren
  3. zou regeren
  4. zouden regeren
  5. zouden regeren
  6. zouden regeren
en verder
  1. heb geregeerd
  2. hebt geregeerd
  3. heeft geregeerd
  4. hebben geregeerd
  5. hebben geregeerd
  6. hebben geregeerd
diversen
  1. regeer!
  2. regeert!
  3. geregeerd
  4. regerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor regeren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regerande besturen; regeren regeerder
styrande besturen; regeren
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ge uppdrag gezaghebben; heersen; macht uitoefenen; overheersen; regeren
kommandera gezaghebben; heersen; macht uitoefenen; overheersen; regeren aanvoeren; bevel voeren over; commanderen; leiden; leidinggeven
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
regerande heersend; regerend

Wiktionary: regeren


Cross Translation:
FromToVia
regeren härska; regera govern — to exercise sovereign authority in
regeren regera; härska reign — exercise sovereign power
regeren styra; regera rule — to regulate, be in charge of, make decisions for, reign over
regeren härska; regera gouvernerdiriger une embarcation à l’aide d’un gouvernail.
regeren härska; regera régnerexercer le pouvoir souverain dans un état monarchique ; il se dit des princes souverains, même quand ils ne portent pas le titre de roi.
regeren övervaka surveillerobserver avec attention ; examiner ; contrôler.