Nederlands

Uitgebreide vertaling voor ranzig (Nederlands) in het Zweeds

ranzig:

ranzig bijvoeglijk naamwoord

  1. ranzig (goor; walgelijk; weerzinwekkend; )
    förorenad; riktigt smutsigt; smutsigt; äcklig; äckligt; riktigt smutsig
  2. ranzig (morsig; slodderig; vunzig; )
    rörig; rörigt; strulig; struligt; oredigt
  3. ranzig
    otäck; härsket; otäckt
  4. ranzig (morsig; slordig; viezig; )
    smutsig; snuskig; smutsigt; snuskigt; sjaskigt

Vertaal Matrix voor ranzig:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rörigt geknoei; gemors
smutsigt goorheid; groezeligheid; vuilheid
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
förorenad goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
härsket ranzig rans
oredigt haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig door elkaar heen; ongeregeld; onordelijk; ordeloos; rommelig; slordig; wanordelijk
otäck ranzig bevlekt; gevonden; lelijk; lelijk uitziend; onbedekt; vlekkig
otäckt ranzig bevlekt; gevonden; huiveringwekkend; ijselijk; ijzingwekkend; lelijk; lelijk uitziend; onbedekt; vlekkig; zonder bekleding
riktigt smutsig goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
riktigt smutsigt goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
rörig haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
rörigt haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
sjaskigt morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig aan lager wal; onordelijk; ordeloos; verlopen; wanordelijk
smutsig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig bedoezeld; groezelig; morsig; onkies; onkuis; onrein; onzindelijk; smoezelig; viezig; zwijnachtig
smutsigt goor; morsig; onverkwikkelijk; ranzig; slonzig; slordig; smerig; stuitend; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig; walgelijk; weerzinwekkend baggerig; banaal; bedoezeld; bevlekt; drabbig; drassig; groezelig; laag; met vuil bemorst; modderig; morsig; pruttig; slibachtig; slibberig; slijkerig; smerig; smoezelig; vies; viezig; vlekkig; vuig; vuil; zwijnachtig
snuskig morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; grof; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vunzig
snuskigt morsig; ranzig; slonzig; slordig; smerig; vies; viezig; voddig; vuil; vunzig banaal; bedoezeld; groezelig; grof; laag-bij-de-grond; lomp; morsig; plat; platvloers; schunnig; smoezelig; triviaal; viezig; vunzig; zwijnachtig
strulig haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
struligt haveloos; morsig; ranzig; slodderig; slonzig; viezig; voddig; vunzig
äcklig goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend
äckligt goor; onverkwikkelijk; ranzig; smerig; stuitend; vies; walgelijk; weerzinwekkend afstotelijk voor zintuigen; bedoezeld; beroerd; doodmisselijk; doodziek; groezelig; kotsmisselijk; lelijk; morsig; smoezelig; viezig

Verwante woorden van "ranzig":

  • ranzigheid, ranziger, ranzigere, ranzigst, ranzigste, ranzige