Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rankheid:
  2. rank:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rankheid (Nederlands) in het Zweeds

rankheid:

rankheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

  1. de rankheid (slankheid)
    slankhet

Vertaal Matrix voor rankheid:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
slankhet rankheid; slankheid

Verwante woorden van "rankheid":


rankheid vorm van rank:

rank [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de rank (uitloper)
    ranka
    • ranka [-en] zelfstandig naamwoord
  2. de rank (ranken)
    ranka; hårtest; hårlock; klänge

rank bijvoeglijk naamwoord

  1. rank (wankel; wankelend; wankelbaar; los; onvast)
    ostadig; vingligt; ostadigt; raglande
  2. rank (dun van gestalte; mager)
    rank figur
  3. rank (fijngebouwd; slank; dun; tenger; fijn)
    smalt; liten; litet
    • smalt bijvoeglijk naamwoord
    • liten bijvoeglijk naamwoord
    • litet bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor rank:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hårlock rank; ranken bos haar; cirkeltje; haarkrul; haarkuif; haarlok; haarsliert; kringel; kringetje; krul; krullende haarlok; krulletje; kuif; lok
hårtest rank; ranken haarbos; haardos
klänge rank; ranken
raglande gesteiger; wankeling
ranka rank; ranken; uitloper
smalt engte; nauwte
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
litet 'n beetje; enig; wat
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
liten dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger gering; klein; luttel; miniem; minimaal; minste; ondermaats; van geringe afmeting; weinig
litet dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger gering; in geringe mate; klein; lichtelijk; luttel; miniem; minimaal; minste; ondermaats; van geringe afmeting; weinig
ostadig los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend beverig; inconsistent; insolide; onstabiel; schommelend; variabel; variërend; veranderlijk; wiebelig
ostadigt los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend beverig; inconsistent; insolide; onstabiel; schommelend; variabel; variërend; veranderlijk; wiebelig
raglande los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend
rank figur dun van gestalte; mager; rank
smalt dun; fijn; fijngebouwd; rank; slank; tenger eng; knokig; mager; nauw; opvliegend; scharminkelig; smal; smalletjes; spichtig; sprieterig; tenger; van geringe breedte
vingligt los; onvast; rank; wankel; wankelbaar; wankelend

Verwante woorden van "rank":


Wiktionary: rank


Cross Translation:
FromToVia
rank klänge; ranka tendril — a thin, spirally coiling stem