Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- rand:
- randen:
-
Wiktionary:
- rand → rand, gränstrakt, utkant, periferi, ytterområde, kant, brätte, bräm
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor rand (Nederlands) in het Zweeds
rand:
-
de rand (omlijsting; kader; raam; lijst)
-
de rand (richel)
-
de rand (zijkant; kant)
-
de rand (zoom)
-
de rand (omranding; kader; lijst)
inramnings arbete-
inramnings arbete zelfstandig naamwoord
-
-
de rand
Vertaal Matrix voor rand:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bergkam | rand; richel | dakvorst; nok; top |
inramning | kader; lijst; omlijsting; raam; rand | |
inramnings arbete | kader; lijst; omranding; rand | |
kant | kant; rand; zijkant | boordsel; galon; hoekschop; kant; omzoming; oplegsel; passement; randje; vrije ruimte; zij; zijde |
rand | kant; rand; zijkant | lijn; linie; randje; streep |
skarp kant | kant; rand; zijkant | |
sömm | rand; zoom | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | kant | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kantlinje | rand |
Verwante woorden van "rand":
Synoniemen voor "rand":
Verwante definities voor "rand":
Wiktionary: rand
randen:
Vertaal Matrix voor randen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kanter | kanten; randen; richels | bermen |