Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rammelen:
  2. rammel:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rammelen (Nederlands) in het Zweeds

rammelen:

rammelen werkwoord (rammel, rammelt, rammelde, rammelden, gerammeld)

  1. rammelen (kletteren)
    ringa; klinga; skramla; klämta
    • ringa werkwoord (ringar, ringade, ringat)
    • klinga werkwoord (klingar, klingade, klingat)
    • skramla werkwoord (skramlar, skramlade, skramlat)
    • klämta werkwoord (klämtar, klämtade, klämtat)
  2. rammelen (honger hebben)
    hungra; svälta
    • hungra werkwoord (hungrar, hungrade, hungrat)
    • svälta werkwoord (svälter, svältte, svält)

Conjugations for rammelen:

o.t.t.
  1. rammel
  2. rammelt
  3. rammelt
  4. rammelen
  5. rammelen
  6. rammelen
o.v.t.
  1. rammelde
  2. rammelde
  3. rammelde
  4. rammelden
  5. rammelden
  6. rammelden
v.t.t.
  1. heb gerammeld
  2. hebt gerammeld
  3. heeft gerammeld
  4. hebben gerammeld
  5. hebben gerammeld
  6. hebben gerammeld
v.v.t.
  1. had gerammeld
  2. had gerammeld
  3. had gerammeld
  4. hadden gerammeld
  5. hadden gerammeld
  6. hadden gerammeld
o.t.t.t.
  1. zal rammelen
  2. zult rammelen
  3. zal rammelen
  4. zullen rammelen
  5. zullen rammelen
  6. zullen rammelen
o.v.t.t.
  1. zou rammelen
  2. zou rammelen
  3. zou rammelen
  4. zouden rammelen
  5. zouden rammelen
  6. zouden rammelen
en verder
  1. ben gerammeld
  2. bent gerammeld
  3. is gerammeld
  4. zijn gerammeld
  5. zijn gerammeld
  6. zijn gerammeld
diversen
  1. rammel!
  2. rammelt!
  3. gerammeld
  4. rammelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor rammelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
klinga blad van een roeispaan
ringa bellen; opbellen
skramla geklepper; kinderspeeltje; klepper; rammelaar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hungra honger hebben; rammelen honger lijden; hongeren; uithongeren; verdorsten; verhongeren
klinga kletteren; rammelen klingelen; rinkelen; schellen; tingelen; tinkelen
klämta kletteren; rammelen klokluiden; luiden
ringa kletteren; rammelen aanbellen; bellen; door de telefoon praten; iemand opbellen; kiezen; klingelen; opbellen; overgaan; rinkelen; telefoneren; telefoontje plegen; tingelen; tinkelen
skramla kletteren; rammelen daveren; denderen; dreunen; klepperen; stommelen
svälta honger hebben; rammelen honger lijden; hongeren; hongerlijden; uithongeren; verhongeren; verrekken
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
ringa draaiend kiezen; kiezen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ringa minuscuul; zeer klein

Verwante woorden van "rammelen":


Wiktionary: rammelen


Cross Translation:
FromToVia
rammelen svälta; svulten; utsvulten starve — to be very hungry

rammelen vorm van rammel:

rammel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rammel
    stryk
    • stryk [-ett] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rammel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stryk rammel

Verwante woorden van "rammel":

  • rammelen, rammels, rammeltje, rammeltjes