Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rabauw:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor rabauw (Nederlands) in het Zweeds

rabauw:

rabauw [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de rabauw
    skurk
    • skurk [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor rabauw:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skurk rabauw bandiet; bedrieger; boef; boosdoener; booswicht; ellendeling; fielt; gemenerik; kaffer; klier; kreng; mispunt; naarling; onverlaat; oplichter; picaro; rotvent; rotzak; schavuit; schelm; schobbejak; schoft; schooier; schurk; slechtaard; sloeber; smeerlap; smiecht; snertvent; snoodaard; spitsboef; stinkerd; stuk ongeluk

Verwante woorden van "rabauw":