Nederlands
Uitgebreide vertaling voor purper (Nederlands) in het Zweeds
purper:
-
purper
-
purper (paars; pimpelpaars)
violett; purpurfärgad; purpurfärgat-
violett bijvoeglijk naamwoord
-
purpurfärgad bijvoeglijk naamwoord
-
purpurfärgat bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor purper:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
lila | purper | lila; violet |
purpurfärgad | paars; pimpelpaars; purper; purperen | karmijn; karmijnrood; karmozijnrood |
purpurfärgat | paars; pimpelpaars; purper; purperen | |
violett | paars; pimpelpaars; purper; purperen |
purper vorm van purperen:
-
purperen (purper)
violett; purpurfärgat; purpurfärgad-
violett bijvoeglijk naamwoord
-
purpurfärgat bijvoeglijk naamwoord
-
purpurfärgad bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor purperen:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
purpurfärgad | purper; purperen | karmijn; karmijnrood; karmozijnrood; paars; pimpelpaars; purper |
purpurfärgat | purper; purperen | paars; pimpelpaars; purper |
violett | purper; purperen | paars; pimpelpaars; purper |