Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. privé-bezit:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor privé-bezit (Nederlands) in het Zweeds

privé-bezit:

privé-bezit [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het privé-bezit
    privatägor; privat egendom
  2. het privé-bezit

Vertaal Matrix voor privé-bezit:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
privat egendom privé-bezit
privatägor privé-bezit
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
personliga tillhörigheter privé-bezit

Verwante vertalingen van privé-bezit