Nederlands

Uitgebreide vertaling voor prikkel (Nederlands) in het Zweeds

prikkel:

prikkel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de prikkel (stimulans; impuls)
    uppsving; puff uppåt; lyft
  2. de prikkel (opwekking; aanzet; animering)
    sporre
    • sporre [-en] zelfstandig naamwoord
  3. de prikkel (stimulans; stimulering; aansporing; )
    stimulerande; sporrning
  4. de prikkel (luim; opwelling; impuls)
    infall; nyck; impuls
    • infall [-ett] zelfstandig naamwoord
    • nyck [-en] zelfstandig naamwoord
    • impuls [-en] zelfstandig naamwoord
  5. de prikkel (aansporen; aanzetten; stimuleren; aanmoedigen)
    ansporrande; övertalande

Vertaal Matrix voor prikkel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ansporrande aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren
impuls impuls; luim; opwelling; prikkel impulsmoment
infall impuls; luim; opwelling; prikkel aanval; bevlieging; bui; gril; kuur; luim; nuk; opwelling; vlaag
lyft impuls; prikkel; stimulans
nyck impuls; luim; opwelling; prikkel bui; gril; kuur; luim; nuk
puff uppåt impuls; prikkel; stimulans
sporre aanzet; animering; opwekking; prikkel
sporrning aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering
stimulerande aanmoediging; aansporing; animering; opwekking; prikkel; stimulans; stimulering drijfveren; prikkels; stimulansen; stimuli
uppsving impuls; prikkel; stimulans rijzing
övertalande aanmoedigen; aansporen; aanzetten; prikkel; stimuleren troggelarij
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulerande aansporend; animerend; opwekkend; stimulerend
övertalande afdoend; flemerig; flikflooierig; klemmend; overredend; overtuigend; slijmerig; stroperig

Verwante woorden van "prikkel":


Wiktionary: prikkel


Cross Translation:
FromToVia
prikkel incitament; stimulans incitant — Encouragement sous forme d’avantage ou d’indemnisation offerts pour inciter à l’activité économique.

prikkel vorm van prikkelen:

prikkelen werkwoord (prikkel, prikkelt, prikkelde, prikkelden, geprikkeld)

  1. prikkelen (aandrijven; opwekken; aansporen; stimuleren; opkrikken)
    driva på
    • driva på werkwoord (driver på, drev på, drivit på)
  2. prikkelen (iemand motiveren; stimuleren; aanmoedigen)
    stimulera; motivera någon
    • stimulera werkwoord (stimulerar, stimulerade, stimulerat)
    • motivera någon werkwoord (motiverar någon, motiverade någon, motiverat någon)
  3. prikkelen (opwinden; opwekken; stimuleren)
    egga; uppväcka; väcka till liv
    • egga werkwoord (eggar, eggade, eggat)
    • uppväcka werkwoord (uppväcker, uppväckte, uppväckt)
    • väcka till liv werkwoord (väcker till liv, väckte till liv, väckt till liv)

Conjugations for prikkelen:

o.t.t.
  1. prikkel
  2. prikkelt
  3. prikkelt
  4. prikkelen
  5. prikkelen
  6. prikkelen
o.v.t.
  1. prikkelde
  2. prikkelde
  3. prikkelde
  4. prikkelden
  5. prikkelden
  6. prikkelden
v.t.t.
  1. ben geprikkeld
  2. bent geprikkeld
  3. is geprikkeld
  4. zijn geprikkeld
  5. zijn geprikkeld
  6. zijn geprikkeld
v.v.t.
  1. was geprikkeld
  2. was geprikkeld
  3. was geprikkeld
  4. waren geprikkeld
  5. waren geprikkeld
  6. waren geprikkeld
o.t.t.t.
  1. zal prikkelen
  2. zult prikkelen
  3. zal prikkelen
  4. zullen prikkelen
  5. zullen prikkelen
  6. zullen prikkelen
o.v.t.t.
  1. zou prikkelen
  2. zou prikkelen
  3. zou prikkelen
  4. zouden prikkelen
  5. zouden prikkelen
  6. zouden prikkelen
diversen
  1. prikkel!
  2. prikkelt!
  3. geprikkeld
  4. prikkelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor prikkelen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stimulera bemoedigingen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
driva på aandrijven; aansporen; opkrikken; opwekken; prikkelen; stimuleren aanzetten; aanzetten tot; instigeren; opzwepen; provoceren; sterk prikkelen
egga opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren iemand aansporen; manen
motivera någon aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren
stimulera aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren aanmoedigen; aansporen; aanvuren; aanzetten; activeren; animeren; bejubelen; bemoedigen; bezielen; oppeppen; opwekken; stimuleren; toejuichen; toemoedigen; vooruitschoppen
uppväcka opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren
väcka till liv opwekken; opwinden; prikkelen; stimuleren opfrissen; verfrissen; verkwikken; verlevendigen

Verwante woorden van "prikkelen":


Wiktionary: prikkelen


Cross Translation:
FromToVia
prikkelen egga; reta; sporra stimulate — to encourage into action
prikkelen ge näring åt; pigga upp; stimulera; väcka stimulate — to arouse an organism to functional activity
prikkelen förarga agaceraffecter d’une irritation nerveuse.
prikkelen reta exciter — Engager, porter à.
prikkelen uppreta hérisserdresser ses cheveux, ses poils, ses plumes, en parlant de l’homme et des animaux.
prikkelen irritera irritermettre en colère.