Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. praalzucht:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor praalzucht (Nederlands) in het Zweeds

praalzucht:

praalzucht [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de praalzucht (gepraal)
    ståt; skryt; prål; vräkighet; ostentation

Vertaal Matrix voor praalzucht:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ostentation gepraal; praalzucht
prål gepraal; praalzucht
skryt gepraal; praalzucht bluf; dikdoeners
ståt gepraal; praalzucht glans; glorie; luister; praal; pracht; pronk
vräkighet gepraal; praalzucht