Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. positief:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor positief (Nederlands) in het Zweeds

positief:

positief bijvoeglijk naamwoord

  1. positief
    positiv; positivt
  2. positief (batig)
    överskottande
  3. positief (tot nut; gunstig; bevorderlijk; dienstig)
    fördelaktig; nyttig; nyttigt; fördelaktigt; hälsosamt

Vertaal Matrix voor positief:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
positiv pierement
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fördelaktig bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut gelukkig; voorspoedig
fördelaktigt bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut gelukkig; heilzaam; voorspoedig; zegenrijk
hälsosamt bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut gelukkig; gezond; gezondheids; gezondheidsbevorderend; heilzaam; voorspoedig; zegenrijk
nyttig bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut heilzaam; zegenrijk
nyttigt bevorderlijk; dienstig; gunstig; positief; tot nut gelukkig; heilzaam; voorspoedig; zegenrijk
positiv positief
positivt positief
överskottande batig; positief

Antoniemen van "positief":


Verwante definities voor "positief":

  1. goedkeurend of instemmend1
    • hij reageerde positief op mijn voorstel1
  2. groter dan nul1
    • 3 is een positief getal1
  3. wie alleen het goede doet of benadrukt1
    • hij levert een positieve bijdrage1

Wiktionary: positief


Cross Translation:
FromToVia
positief plus plus — being positive rather than negative or zero
positief extra; plus; överskjutande plus — positive, involving advantage
positief plus plus — physics: electrically positive
positief positiv positive — definitely laid down
positief positiv positive — mathematics: greater than zero

Verwante vertalingen van positief