Overzicht
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor port (Nederlands) in het Zweeds
port:
-
de port (bestelkosten)
Vertaal Matrix voor port:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
porto | bestelkosten; port | briefport; frankeerkosten; porto |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
posttaxa | port |
Verwante woorden van "port":
port vorm van porren:
-
porren (een por geven; stoten)
-
porren (aanjagen; aansporen; opjutten)
Conjugations for porren:
o.t.t.
- por
- port
- port
- porren
- porren
- porren
o.v.t.
- porde
- porde
- porde
- porden
- porden
- porden
v.t.t.
- heb gepord
- hebt gepord
- heeft gepord
- hebben gepord
- hebben gepord
- hebben gepord
v.v.t.
- had gepord
- had gepord
- had gepord
- hadden gepord
- hadden gepord
- hadden gepord
o.t.t.t.
- zal porren
- zult porren
- zal porren
- zullen porren
- zullen porren
- zullen porren
o.v.t.t.
- zou porren
- zou porren
- zou porren
- zouden porren
- zouden porren
- zouden porren
en verder
- ben gepord
- bent gepord
- is gepord
- zijn gepord
- zijn gepord
- zijn gepord
diversen
- por!
- port!
- gepord
- porrend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor porren:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
petande | aanstoten; porren | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
jabba | een por geven; porren; stoten | |
påskynda | aanjagen; aansporen; opjutten; porren | accelereren; bevorderen; gas geven; naar voren plaatsen; optrekken van auto; promoveren; vervroegen; vroeger uitvoeren dan gepland |
skjuta på | aanjagen; aansporen; opjutten; porren | beschieten; bestoken; neerschieten; opschorten; opschuiven; rekken; schieten op; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven |
smocka till | een por geven; porren; stoten | |
sticka | een por geven; porren; stoten | aftroeven; breien; doorprikken; klitten; openprikken; opkrassen; overtroeven; prikken; prikken in; samenplakken; steken; steken geven; voorsnijden |
stöta | een por geven; porren; stoten | dringen; duwen; grijpen; kneuzen; toeslaan |
Verwante woorden van "porren":
Wiktionary: porren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• porren | → fingra; peta | ↔ finger — to poke |
• porren | → peta | ↔ poke — to jab with a pointed object such as a finger or a stick |
• porren | → puffa till | ↔ stupsen — (umgangssprachlich) (transitiv) jemanden leicht anstoßen; mit dem Ellenbogen schubsen, um etwas zu signalisieren |