Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. poken:
  2. pok:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor poken (Nederlands) in het Zweeds

poken:

poken werkwoord

  1. poken (opruien; aanzetten; opfokken; )
    agna; locka
    • agna werkwoord (agnar, agnade, agnat)
    • locka werkwoord (lockar, lockade, lockat)
  2. poken (aanblazen; stoken; opstoken; )
    underblåsa; blåsa upp
    • underblåsa werkwoord (underblåser, underblåste, underblåst)
    • blåsa upp werkwoord (blåser upp, blåste upp, blåst upp)

poken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de poken (haardstokken; haardijzers)
    eldgafflar

Vertaal Matrix voor poken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
eldgafflar haardijzers; haardstokken; poken
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
agna aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken
blåsa upp aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken aandikken; bollen; opblazen; opbollen; openwaaien; opkloppen; opschroeven; overdreven voorstellen; overdrijven
locka aanstoken; aanwakkeren; aanzetten; opfokken; ophitsen; opjutten; opruien; opstoken; poken aanlokken; dichtbijlokken; gunst winnen; in de krul zetten; induceren; kietelen; kittelen; krullen; lokken; meelokken; tevoorschijn lokken; verleiden; verlokken; voortlokken; weglokken
underblåsa aanblazen; aanstoken; aanwakkeren; oppoken; opstoken; poken; stoken iets aanstoken

Verwante woorden van "poken":


Wiktionary: poken


Cross Translation:
FromToVia
poken peta poke — to poke a fire to remove ash or promote burning

poken vorm van pok:

pok [de ~] zelfstandig naamwoord

  1. de pok
    koppa; koppärr
    • koppa [-en] zelfstandig naamwoord
    • koppärr zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pok:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koppa pok
koppärr pok

Verwante woorden van "pok":