Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pluizen:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pluist (Nederlands) in het Zweeds

pluist vorm van pluizen:

pluizen werkwoord (pluis, pluist, pluisde, pluisden, gepluisd)

  1. pluizen (vlokken)
    flagna; ludda
    • flagna werkwoord (flagnar, flagnade, flagnat)
    • ludda werkwoord (luddar, luddade, luddat)

Conjugations for pluizen:

o.t.t.
  1. pluis
  2. pluist
  3. pluist
  4. pluizen
  5. pluizen
  6. pluizen
o.v.t.
  1. pluisde
  2. pluisde
  3. pluisde
  4. pluisden
  5. pluisden
  6. pluisden
v.t.t.
  1. heb gepluisd
  2. hebt gepluisd
  3. heeft gepluisd
  4. hebben gepluisd
  5. hebben gepluisd
  6. hebben gepluisd
v.v.t.
  1. had gepluisd
  2. had gepluisd
  3. had gepluisd
  4. hadden gepluisd
  5. hadden gepluisd
  6. hadden gepluisd
o.t.t.t.
  1. zal pluizen
  2. zult pluizen
  3. zal pluizen
  4. zullen pluizen
  5. zullen pluizen
  6. zullen pluizen
o.v.t.t.
  1. zou pluizen
  2. zou pluizen
  3. zou pluizen
  4. zouden pluizen
  5. zouden pluizen
  6. zouden pluizen
diversen
  1. pluis!
  2. pluist!
  3. gepluisd
  4. pluizend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pluizen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
flagna pluizen; vlokken
ludda pluizen; vlokken

Verwante woorden van "pluizen":