Nederlands
Uitgebreide vertaling voor plakken (Nederlands) in het Zweeds
plakken:
-
plakken (iets vastkleven; kleven; vastlijmen)
-
plakken (aan elkaar kleven; vastplakken; aan elkaar hangen; klitten; aaneenplakken; kleven)
-
plakken (aaneenplakken; klitten; vastlijmen)
-
plakken (aaneenplakken; vastplakken; aan elkaar kleven; klitten)
-
plakken
klistra in-
klistra in werkwoord
-
Conjugations for plakken:
o.t.t.
- plak
- plakt
- plakt
- plakken
- plakken
- plakken
o.v.t.
- plakte
- plakte
- plakte
- plakten
- plakten
- plakten
v.t.t.
- heb geplakt
- hebt geplakt
- heeft geplakt
- hebben geplakt
- hebben geplakt
- hebben geplakt
v.v.t.
- had geplakt
- had geplakt
- had geplakt
- hadden geplakt
- hadden geplakt
- hadden geplakt
o.t.t.t.
- zal plakken
- zult plakken
- zal plakken
- zullen plakken
- zullen plakken
- zullen plakken
o.v.t.t.
- zou plakken
- zou plakken
- zou plakken
- zouden plakken
- zouden plakken
- zouden plakken
diversen
- plak!
- plakt!
- geplakt
- plakkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
het plakken (kleven; lijmen; vastkleven; vastlijmen)
klistrande-
klistrande zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor plakken:
Verwante woorden van "plakken":
Wiktionary: plakken
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• plakken | → fästa | ↔ adhere — To stick fast or cleave |
• plakken | → klistra in | ↔ paste — to insert a piece of text |
• plakken | → limma | ↔ coller — joindre et faire tenir deux choses ensemble avec de la colle. |
• plakken | → bo; bygga | ↔ demeurer — Traductions à trier suivant le sens. |
plakken vorm van plak:
Vertaal Matrix voor plak:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bit | moot; plak; tranche | aanbijten; bit; breuk; breukgetal; brok; brokje; deel; eindje; fiche; fractie; fragmentje; gedeelte; groot en dik stuk; homp; klein stukje; klompje; klont; klonter; klontertje; klontje; knauw; part; partje; plakje; schijfje; snippertje; stuk; stukje; suikerklontje |
chokladstång | pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; tablet | |
lim | kit; kleefstof; lijm; plak; plaksel | kleefmiddel |
medalj | medaille; plak | legpenning |
skiva | moot; plak; tranche | album; elpee; feestavond; feestje; fiche; grammofoonplaat; lp; party; plaat; plakje; record; schijfje; viering |
stång | pastille; plak; reep; reep chocolade; staaf; tablet | baton; dwarsbalk; dwarshout; mast; paal; spijl; staaf; staf; stang; stijl; stok; tralie; tuchtroede |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skiva | doorsnijden |
Verwante woorden van "plak":
Computer vertaling door derden: