Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pijlen:
  2. pijl:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pijlen (Nederlands) in het Zweeds

pijlen:

pijlen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de pijlen (stelen; schachten)
    skaft; spjut; spiror
    • skaft [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spjut [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spiror zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pijlen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
skaft pijlen; schachten; stelen oor; oor van een kopje; phylum; schacht; schenkel; stam
spiror pijlen; schachten; stelen
spjut pijlen; schachten; stelen lans; speer

Verwante woorden van "pijlen":


pijlen vorm van pijl:

pijl [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de pijl
    pil
    • pil [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pijl:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pil pijl wilg

Verwante woorden van "pijl":


Wiktionary: pijl

pijl
noun
  1. projectiel

Cross Translation:
FromToVia
pijl pil arrow — projectile
pijl pil arrow — symbol
pijl pil; skäkta bolt — short, stout, blunt-headed arrow
pijl pil pijl — projectiel
pijl pil Pfeil — Geschoss bestehend aus Rohr und Spitze, das mit einem Bogen abgeschossen wird
pijl pil Pfeilfigürlich: abstraktes Bild von [1] (bestehend aus Linie und Spitze), das auf etwas oder in eine Richtung zeigt