Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. pezen:
  2. pees:
  3. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pezen (Nederlands) in het Zweeds

pezen:

pezen werkwoord (pees, peest, peesde, peesden, gepeesd)

  1. pezen (hard rennen; sprinten; hollen; draven)
    springa
    • springa werkwoord (springer, sprang, sprungit)
  2. pezen (hard werken; half dood werken; afbeulen; )
    jobba natt och dag; arbeta hårt; jobba ihjäl sig
    • jobba natt och dag werkwoord (jobbar natt och dag, jobbade natt och dag, jobbat natt och dag)
    • arbeta hårt werkwoord (arbetar hårt, arbetade hårt, arbetat hårt)
    • jobba ihjäl sig werkwoord (jobbar ihjäl sig, jobbade ihjäl sig, jobbat ihjäl sig)

Conjugations for pezen:

o.t.t.
  1. pees
  2. peest
  3. peest
  4. pezen
  5. pezen
  6. pezen
o.v.t.
  1. peesde
  2. peesde
  3. peesde
  4. peesden
  5. peesden
  6. peesden
v.t.t.
  1. heb gepeesd
  2. hebt gepeesd
  3. heeft gepeesd
  4. hebben gepeesd
  5. hebben gepeesd
  6. hebben gepeesd
v.v.t.
  1. had gepeesd
  2. had gepeesd
  3. had gepeesd
  4. hadden gepeesd
  5. hadden gepeesd
  6. hadden gepeesd
o.t.t.t.
  1. zal pezen
  2. zult pezen
  3. zal pezen
  4. zullen pezen
  5. zullen pezen
  6. zullen pezen
o.v.t.t.
  1. zou pezen
  2. zou pezen
  3. zou pezen
  4. zouden pezen
  5. zouden pezen
  6. zouden pezen
diversen
  1. pees!
  2. peest!
  3. gepeesd
  4. pezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor pezen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
springa gleuf; kier; kiertje; kloof; opening; sleuf; spleet; tussenruimte; uitsparing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbeta hårt aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven aanpoten; flink aanpakken; hard werken
jobba ihjäl sig aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
jobba natt och dag aanpoten; afbeulen; buffelen; een ongeluk werken; half dood werken; hard werken; kapotwerken; pezen; sloven
springa draven; hard rennen; hollen; pezen; sprinten hardlopen; rennen; sjezen; snel gaan

Verwante woorden van "pezen":


pezen vorm van pees:

pees [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

  1. de pees (zeen)
    sena
    • sena [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pees:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sena pees; zeen zenuw

Verwante woorden van "pees":


Wiktionary: pees

pees
noun
  1. een uitloper van spierweefsel die de spier aanhecht aan het bot

Cross Translation:
FromToVia
pees senor SehneAnatomie: ein Band aus Bindegewebe zwischen Muskeln und Knochen zur wechselseitigen Übertragung der im Bewegungsablauf auftretenden mechanischen Kräfte
pees sena tendon — tough band of inelastic fibrous tissue that connects a muscle with its bony attachment
pees sena tendon — anatomie|fr partie fibreux, blanchâtre, ronde ou aplatir, qui forme l’extrémité des muscles et qui sert à les attacher aux os ou à d’autres partir.