Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. perceel:
  2. Wiktionary:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor perceel (Nederlands) in het Zweeds

perceel:

perceel [het ~] zelfstandig naamwoord

  1. het perceel (huis; pand)
    hus; bostad; boning; byggnad
    • hus [-ett] zelfstandig naamwoord
    • bostad [-en] zelfstandig naamwoord
    • boning [-en] zelfstandig naamwoord
    • byggnad [-en] zelfstandig naamwoord
  2. het perceel (kavel; gebied; terrein; bouwterrein)
    lott; obebygdd tomt
  3. het perceel

Vertaal Matrix voor perceel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boning huis; pand; perceel huis; optrekje; stulp; verblijf
bostad huis; pand; perceel accommodatie; domicilie; huis; huisvesting; onderbrenging; onderdak; onderkomen; optrekje; stulp; verblijf
byggnad huis; pand; perceel aanleggen; blok; bouw; bouwsector; gebouw; opbouw; ordening; organisatie; pand; samenstelling; speelgoedblok; structuur; systeem
hus huis; pand; perceel honk
lott bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein lot; loterijbriefje; loterijlot; lotsbestemming
obebygdd tomt bouwterrein; gebied; kavel; perceel; terrein
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
skifte perceel

Verwante woorden van "perceel":

  • percelen, perceeltje, perceeltjes

Wiktionary: perceel


Cross Translation:
FromToVia
perceel lokal premise — piece of real estate
perceel fastighet immeuble — droit|fr bien qui ne peut transporter d’un lieu à un autre ou qu’il interdire par la loi d’déplacer.