Overzicht
Nederlands naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. passus:


Nederlands

Uitgebreide vertaling voor passus (Nederlands) in het Zweeds

passus:

passus [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de passus
    passage
    • passage [-en] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor passus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
passage passus doorgang; doorloop; doorrit; gang; gangboord; gangpad; hal; overloop; overtocht; overvaart; passage; portaal; verbindingsgang; zeereis

Verwante woorden van "passus":

  • passussen