Nederlands
Uitgebreide vertaling voor paf (Nederlands) in het Zweeds
paf:
-
paf (onthutst; ontsteld; getroffen; perplex)
handfallet; bestört; förfärad; förfärat-
handfallet bijvoeglijk naamwoord
-
bestört bijvoeglijk naamwoord
-
förfärad bijvoeglijk naamwoord
-
förfärat bijvoeglijk naamwoord
-
-
paf (sprakeloos; stomverbaasd; zwijgend; stom; perplex; overbluft)
Vertaal Matrix voor paf:
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bestört | getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex | |
förfärad | getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex | doodsbang; zeer bang |
förfärat | getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex | doodsbang; zeer bang |
handfallet | getroffen; onthutst; ontsteld; paf; perplex | overbluft; overdonderd |
mållös | overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend | beduusd; beteuterd; met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd |
mållöst | overbluft; paf; perplex; sprakeloos; stom; stomverbaasd; zwijgend | met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd |