Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- overweldigend:
- overweldigen:
-
Wiktionary:
- overweldigend → överväldigande
- overweldigen → dränka, tvinga
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overweldigend (Nederlands) in het Zweeds
overweldigend:
-
overweldigend (overdonderend; imposant)
överväldigande; förbluffad; förbluffat; förstummat; överväldigandet-
överväldigande bijvoeglijk naamwoord
-
förbluffad bijvoeglijk naamwoord
-
förbluffat bijvoeglijk naamwoord
-
förstummat bijvoeglijk naamwoord
-
överväldigandet bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor overweldigend:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överväldigande | overdonderen; overweldiging; verovering | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
förbluffad | imposant; overdonderend; overweldigend | overbluft; overdonderd; uiterst verbaasd; verbijsterd |
förbluffat | imposant; overdonderend; overweldigend | met de mond vol tanden; met open mond; overbluft; overdonderd; sprakeloos; uiterst verbaasd; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verwonderd |
förstummat | imposant; overdonderend; overweldigend | met de mond vol tanden; met open mond; sprakeloos; verbaasd; verbijsterd; verbluft; verstomd; verstomd zijn; verwonderd |
överväldigande | imposant; overdonderend; overweldigend | |
överväldigandet | imposant; overdonderend; overweldigend |
Verwante woorden van "overweldigend":
Wiktionary: overweldigend
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overweldigend | → överväldigande | ↔ daunting — overwhelming, intimidatingly impressive |
overweldigend vorm van overweldigen:
-
overweldigen (overmeesteren; zich meester maken van; overmannen)
Conjugations for overweldigen:
o.t.t.
- overweldig
- overweldigt
- overweldigt
- overweldigen
- overweldigen
- overweldigen
o.v.t.
- overweldigde
- overweldigde
- overweldigde
- overweldigden
- overweldigden
- overweldigden
v.t.t.
- heb overweldigd
- hebt overweldigd
- heeft overweldigd
- hebben overweldigd
- hebben overweldigd
- hebben overweldigd
v.v.t.
- had overweldigd
- had overweldigd
- had overweldigd
- hadden overweldigd
- hadden overweldigd
- hadden overweldigd
o.t.t.t.
- zal overweldigen
- zult overweldigen
- zal overweldigen
- zullen overweldigen
- zullen overweldigen
- zullen overweldigen
o.v.t.t.
- zou overweldigen
- zou overweldigen
- zou overweldigen
- zouden overweldigen
- zouden overweldigen
- zouden overweldigen
en verder
- ben overweldigd
- bent overweldigd
- is overweldigd
- zijn overweldigd
- zijn overweldigd
- zijn overweldigd
diversen
- overweldig!
- overweldigt!
- overweldigd
- overweldigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
overweldigen (overstelpen)
överväldigad-
överväldigad zelfstandig naamwoord
-
Vertaal Matrix voor overweldigen:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överväldigad | overstelpen; overweldigen | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överkommande | overmannen; overmeesteren; overweldigen; zich meester maken van | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
överväldigad | bevangen |
Wiktionary: overweldigen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overweldigen | → dränka | ↔ drown — to overpower |
• overweldigen | → tvinga | ↔ force — compel (someone to do something) |