Overzicht
Nederlands naar Zweeds: Meer gegevens...
- overval:
- overvallen:
-
Wiktionary:
- overvallen → råna
Nederlands
Uitgebreide vertaling voor overval (Nederlands) in het Zweeds
overval:
-
de overval
Vertaal Matrix voor overval:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
rån | overval | beroving; ouwel; roof; roofoverval |
rånöverfall | overval | |
överfall | overval | aanrandingen; roofoverval |
Verwante woorden van "overval":
Verwante definities voor "overval":
overvallen:
-
overvallen (attaqueren; aanvallen; bestormen)
-
overvallen (overrompelen)
Conjugations for overvallen:
o.t.t.
- overval
- overvalt
- overvalt
- overvallen
- overvallen
- overvallen
o.v.t.
- overviel
- overviel
- overviel
- overvielen
- overvielen
- overvielen
v.t.t.
- heb overvallen
- hebt overvallen
- heeft overvallen
- hebben overvallen
- hebben overvallen
- hebben overvallen
v.v.t.
- had overvallen
- had overvallen
- had overvallen
- hadden overvallen
- hadden overvallen
- hadden overvallen
o.t.t.t.
- zal overvallen
- zult overvallen
- zal overvallen
- zullen overvallen
- zullen overvallen
- zullen overvallen
o.v.t.t.
- zou overvallen
- zou overvallen
- zou overvallen
- zouden overvallen
- zouden overvallen
- zouden overvallen
en verder
- ben overvallen
- bent overvallen
- is overvallen
- zijn overvallen
- zijn overvallen
- zijn overvallen
diversen
- overval!
- overvalt!
- overvallen
- overvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Vertaal Matrix voor overvallen:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
anfalla | aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen | zich aan iemand vergrijpen |
angripa | aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen | aanranden; iets bemachtigen; inbijten; invreten; te pakken krijgen; verkrijgen; vrouw aanranden |
attackera | aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen | aanranden; vrouw aanranden |
storma | aanvallen; attaqueren; bestormen; overvallen | donderen; ketteren; razen; stormlopen; tekeergaan; uit de slof schieten; uitvaren; woeden |
överrumpla | overrompelen; overvallen | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
skedd | overkomen; overvallen |
Verwante woorden van "overvallen":
Wiktionary: overvallen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• overvallen | → råna | ↔ mug — to assault for the purpose of robbery |